door Youssra Oulad Messaoud:
Sara Alaoui-Dekker (32) heeft van dichtbij meegemaakt hoe nalatig en onmenselijk het Nederlandse zorgsysteem omgaat met slachtoffers van seksueel geweld. Met stichting Together We Rise probeert ze het systeem op een andere manier vorm te geven en vrouwen te helpen met het verwerken van hun trauma’s.

**Trigger Warning: in dit artikel wordt gesproken over seksueel misbruik en geweld**
Als kind werd Sara zelf het slachtoffer van seksueel geweld waardoor ze al vroeg van dichtbij het Nederlandse systeem meemaakte. Wat haar het meest opviel was het gebrek aan menselijkheid. ‘Er zijn verschillende instanties waar je terechtkunt als slachtoffer van seksueel geweld, zoals Centrum Seksueel Geweld, Slachtofferhulp en verschillende hulplijnen. Maar er is geen enkele instantie die je gedurende alle trajecten ondersteunt en je goed informeert over alles wat op je pad gaat komen. Vaak spreken de hulpverleners ook niet vanuit praktijkervaring maar vooral vanuit theorie, waardoor de menselijkheid al snel verdwijnt.’
De stichting begon eigenlijk heel simpel: als een Instagramaccount vol informatie. ‘Dit kwam vooral vanuit een gemis van de juiste informatie. Ik zag in mijn eigen proces alleen maar drempels waardoor ik geen actie ondernam om met mezelf aan de slag te gaan, bijvoorbeeld door te beginnen met vormen van therapie. Door middel van de stichting en het online bereik hiervan hoop ik anderen leed te besparen.’
CLAIMEN
Haar idee sloeg aan en de vraag vanuit slachtoffers was groter dan verwacht. ‘Als je je plek durft te claimen als organisatie, is er altijd wel plek. Ik wist niks over overheidssystemen of rechtssystemen en heb mezelf dit allemaal aangeleerd met behulp van anderen. Zo wist ik de ene dag niks, en de andere dag zat ik aan tafel met Femke Halsema.’Hoewel Together We Rise zich focust op mensen boven de achttien jaar, was Sara minderjarig toen ze misbruikt werd. ‘Toen ik begeleid werd naar de politie was het gesprek enorm traumatiserend. Er werden dingen gezegd als: “We zien vaker dat meisjes in jouw cultuur dingen verzinnen om uit huis te gaan.” Ze plantten zoveel zaadjes vol twijfel in mijn hoofd, waardoor ik aan mijn hele ervaring ging twijfelen.’ Deze onzekerheid nam pas af in 2018, toen Sara inmiddels haar eigen kindje had. ‘Het besef dat de politie en allerlei andere mensen die mij zouden moeten bijstaan zoveel wantrouwen in mij hebben gestopt kwam hard binnen.’ Het stukje cultuur was iets waar niet alleen Sara mee te maken bleek te hebben.
Vrouwen van kleur, en met name MENA-vrouwen, zijn een vergeten en verwaarloosde groep in de Nederlandse hulpverlening. ‘Veel hulpverleners begrijpen de complexiteit van cultuur, in dit geval de MENA-cultuur, niet. Sociale cohesie en gezinsverhoudingen spelen hierin een grote rol.’
Maar volgens Sara is er een nog belangrijkere factor die veel organisaties niet meenemen in het verlenen van hulp: religie. ‘Wij als Together We Rise werken met verschillende imams om de drempel voor vrouwen om vragen te stellen te verlagen en de slachtoffers op religieus vlak geruststelling te geven. Vragen als “moet ik dit vertellen aan mijn toekomstige partner?” of “is dit een bestraffing omdat ik niet altijd vroom ben geweest?” worden vaak gesteld. Allerlei theologische vragen die de slachtoffers beantwoord moeten hebben voordat het verwerkingsproces goed kan beginnen.’ De hulp is hierdoor nog meer gefocust op de specifieke behoeftes van de MENA-vrouw. Een uniek aanbod voor een groep die in de bestaande systemen niet de nodige hulp krijgt.
Het besef van de rol van identiteit en cultuur in Sara’s leven was niet vanzelfsprekend. ‘Ik groeide op in een omgeving die gedomineerd werd door witte mensen. Iedereen om mij heen was voor mij vanzelfsprekend wit. Ik wist altijd wel dat ik anders was door mijn krullen, lichaamsbouw en andere uiterlijke kenmerken, maar de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met mijn etniciteit en afkomst kwam hard binnen. Tijdens een bezoek aan mijn schoonfamilie waar ook iedereen wit is, op één Indonesische man na, werd gezegd: “hè hè, eindelijk nog een bruine!” Ik dacht bij mezelf: “wie bedoelt hij?” Na deze opmerking bezocht ik het toilet en ik keek naar mezelf in de spiegel en besefte: fuck, hij heeft het over mij.’
Door verschillende trauma’s en negatieve ervaringen met cultuur en religie voelde Sara zich in deze fase ver van haar Marokkaanse identiteit af staan. ‘Ik wilde niet bruin zijn, ik wilde niet Marokkaans zijn of islamitisch.’ Thuis werd op een strenge en harde manier omgegaan met deze aspecten. ‘Tv was taboe en muziek mocht niet. Ik associeerde het Marokkaans-zijn en de islam met deze negatieve ervaringen. Gelukkig heb ik een partner die mij altijd heeft aangemoedigd om mijn afkomst en cultuur te herontdekken.’ In 2008 begon Sara stappen te nemen om haar identiteit terug te vinden. ‘Ik merkte dat ik me als een outsider voelde die naar binnen keek en er niet meer bij hoorde omdat ik er te lang uit was geweest. In kleine dingen was dit terug te zien. Als iemand zei “Besaha!” zei ik “Shokran!” in plaats van “Allah y aa’tik saha”.’
Na een aantal jaar nam Sara de stap om online zichtbaar te worden. Social media werd een plek waar ze al snel in aanraking kwam met vrouwen met soortgelijke ervaringen met identiteit en seksualiteit. De kracht die ze hieruit haalde resulteerde uiteindelijk in haar huidige organisatie: Together We Rise.
De boodschap van Sara blijft niet ongezien: ze is genomineerd voor de Joke Smitprijs 2021. Een prijs die de emancipatie en onafhankelijkheid van Nederlandse vrouwen beloont.
Breng voor 21 november 2021 je stem uit via deze link.